Rapport Wennink: Life Sciences en biotechnologie belangrijke groeimotoren voor het verdienvermogen van Nederland

Belang randvoorwaarden voor innovatie

De gezondheids- en biotechnologiesector heeft aan de hand van het rapport Wennink een strategie ontwikkeld, die laat zien dat investeren in nieuwe medicijnen, diagnostiek, therapieën en medische technologie goed is voor de Nederlandse economie. Het leidt tot duurzame groei, veel goede banen en snellere toegang tot innovatieve behandelingen voor patiënten. Volgens de sector kan dit alleen lukken als de voorwaarden om te groeien duidelijk verbeteren. Dit sluit aan bij het advies van Peter Wennink, die juist wil investeren in sectoren waarin Nederland internationaal sterk is. Uit een analyse van KPMG blijkt dat Nederland al veel in huis heeft: sterke biotechclusters, goede infrastructuur en internationaal erkende kennisinstellingen. Toch lopen bedrijven tegen grote obstakels aan. Gebrek aan financiering, ruimte en trage procedures remmen de groei. Investeren in deze randvoorwaarden gaat de sector helpen om verder door te kunnen groeien.

Nationale ambities

Het onderzoek laat zien dat gerichte investeringen in Biotech Nexus – het nationale programma dat de sector voorstelt – een grote economische hefboom heeft: elke publieke euro aan investeringen leidt gemiddeld tot 2,5 euro private investering en bijna 2 euro extra economische activiteit.

Biotech Nexus coördineert en kent publieke middelen toe op basis van transparante criteria. Het moet regionale krachten bundelen, kennisvalorisatie versnellen en bedrijven ondersteunen bij opschaling. Hierdoor kan het Nederlandse biotech-ecosysteem ook internationaal een koplopersrol pakken.

Minder regels, meer data, snellere toegang

Nederland beschikt over sterke clusters, hoogwaardige infrastructuur en internationaal erkende kennisinstellingen. Om het volledige groeipotentieel van de sector te benutten, zijn versterkte randvoorwaarden nodig. Denk aan toegang tot kapitaal en talent, gedeelde en veilige toegang tot (bio)data, voorspelbare en efficiënte procedures voor vergunningen, klinisch onderzoek, snelle toelating van innovaties tot de markt, en voldoende fysieke ruimte voor onderzoek, opschaling en productie.

Het rapport van Wennink benadrukt dat nú investeren in digitalisering, talentontwikkeling, netcapaciteit en innovatiefinanciering essentieel is—precies waar de Utrechtse regio al stappen zet. Het Utrecht Science Park staat centraal. Als toonaangevend Life Sciences & Health-cluster van Nederland is het volgens het rapport een strategische spil in de nationale kennis- en innovatie-infrastructuur.

Call to action richting politiek

Het Utrecht Science Park is dan ook blij met de uitkomst van het rapport Wennink en onderschrijft de urgentie volledig. Jan Henk van der Velden (directeur-bestuurder van Stichting Utrecht Science Park) geeft aan: “Wij zijn blij met de gevoelde urgentie om de randvoorwaarden voor innovatie te verbeteren. Na de wake-up call van Draghi voor Europa, hopen we dat deze call to action van Wennink nu met prioriteit door de Nederlandse overheid wordt opgepakt. Wij staan klaar om als grootste science park in het land het verdienvermogen van Nederland een krachtige impuls te geven.”

Recent kondigde het op het Utrecht Science Park gevestigde biotechbedrijf Genmab aan buurman Merus over te nemen voor bijna 7 miljard euro. Hierdoor blijft waardevolle kennis in Nederland behouden. Als de randvoorwaarden voor innovatie verbeteren, liggen hier nog veel meer kansen om startup’s te laten voortkomen uit de sterke wetenschappelijke kennisbasis en ze te laten uitgroeien tot succesvolle bedrijven die Nederland als thuisbasis hebben. Ton Logtenberg (CEO Gyes, oprichter en voormalig CEO Merus): “Zeker vanuit de Utrechtse research & development-bedrijven zien wij de noodzaak voor deze aanpak. We herkennen ons in de adviezen van Wennink en we verwachten dat nu het belang wordt gezien om daarmee daadwerkelijk aan de slag te gaan.”

‘Powerhouse van de biotechsector’

Het Utrecht Science Park, binnen de Utrechtse regio “Heart of Health”, is een bijzondere en waardevolle plek waar universiteiten, ziekenhuizen, bedrijven en overheden dicht bij elkaar samenwerken. Daardoor kunnen nieuwe ideeën en wetenschappelijke ontdekkingen snel worden omgezet in praktische oplossingen voor de gezondheidszorg en de samenleving.

Binnen het thema Utrecht Life Sciences werken grote partijen zoals de Universiteit Utrecht, UMC Utrecht, Hogeschool Utrecht, het Prinses Máxima Centrum, KNAW-instituten Hubrecht en Westerdijk en het RIVM intensief samen. Doordat er zoveel ziekenhuizen en onderzoekslaboratoria bij elkaar zitten, kunnen innovaties sneller doorgroeien naar toepassingen met waarde voor patiënten en voor de economie.

Er wordt veel aandacht besteed aan het opleiden van talent, onder andere via de ‘Graduate School of Life Sciences’ welke de grootste van Europa is. Om nóg meer impact te maken, is het belangrijk om innovatie beter te ondersteunen, meer startups te laten ontstaan en nieuwe producten sneller te ontwikkelen.

Onlangs werd het Utrecht Science Park dan ook door burgemeester Sharon Dijksma “de gouden vierkante kilometer” en in het Financieele Dagblad “het powerhouse van de biotechsector” genoemd.

“Zeker vanuit de Utrechtse research & development-bedrijven zien wij de noodzaak voor deze aanpak. We herkennen ons in de adviezen van Wennink en we verwachten dat nu het belang wordt gezien om daarmee daadwerkelijk aan de slag te gaan.”

Ton Logtenberg (CEO Gyes, oprichter en voormalig CEO Merus)

Momentum benutten

Het Utrecht Science Park ondersteunt de oproep van de sector om het momentum van het rapport van Wennink te benutten. Door de belangrijke rol die het Utrechtse biotechcluster speelt in de nationale waardeketen, heeft ontwikkeling in de regio Utrecht een positief effect in heel Nederland. Door de randvoorwaarden voor groei structureel te versterken en regionale ecosystemen beter met elkaar te verbinden, kan Nederland uitgroeien tot een Europese koploper in gezondheidsinnovatie, met grote economische én maatschappelijke impact.

Download en lees het volledige adviesrapport van Wennink hier.

Fotocredits: Joost Melis